Ze kijkt in de oude passpiegel waarvan de zilverlaag aan de achterzijde op enkele plaatsen is verdwenen en bestudeert haar incomplete spiegelbeeld.
De vrouw die naar haar tuurt, kijkt zelfverzekerd. Zo voelt ze zich echter helemaal niet! Een beklemd gevoel op haar borst maakt dat ze moeizaam ademt.
Ze opent haar tas, vindt tussen een geborduurd zakdoekje, een doosje dropjes en een aangebroken rol pepermunt  haar felrode lippenstift en zet haar lippen nog eens extra aan.
Even zet ze haar linkervoet een stukje achteruit en kijkt nog eens kritisch naar het beeld in de spiegel. Ze mag er nog best zijn voor haar leeftijd, vindt ze.
Ze is weliswaar wat door het leven getekend en haar haarkleur komt tegenwoordig uit een potje, maar dat deert haar allemaal niet.
 
Nu net doen of ik er al ben, denkt ze.
‘Goede morgen, ik ben Evelien de Lange,’ zegt ze tegen haar spiegelbeeld waarbij ze uitbundig glimlacht.
Nee, dat is misschien te overdreven.
Ze herhaalt de woorden en glimlacht nog eens, maar nu op een zakelijke manier.
Het moet allemaal in de juiste verhouding zijn.
Dan kijkt ze naar haar voeten. Haar schoenen knellen. De laatste tijd heeft ze daar steeds vaker last van. Even overweegt ze andere schoenen aan te trekken, maar al snel verwerpt ze deze gedachte. Het andere paar dat onder in haar kast staat, is veel minder mooi.
Als ze straks haar eerste salaris krijgt, dan…
‘Eerst maar door deze ronde komen en dan verder dromen,’ verzucht ze.
Ze grijpt haar tas en loopt naar de deur, opent deze en wandelt de gang op.
Duizenden gedachten tollen door haar hoofd. Wat zullen ze van haar vinden en is ze al niet te lang uit het arbeidsproces?
Ze móet deze baan hebben!
 
Rechtop en zelfverzekerd loopt Evelien door de lange gang. Lang geleden heeft ze de opleiding voor directiesecretaresse met succes afgerond. Daarna werkte ze een paar jaar op kantoor bij een betonfabriek.
Het enige meisje was ze daar geweest, werkzaam binnen een mannenbedrijf. In het begin had ze schichtig om zich heen gekeken en zich geen houding weten te geven, vooral als ze door de fabriek liep en er naar haar werd gefloten. Eigenlijk was ze altijd al wat verlegen geweest. Maar daar was in de loop der jaren verandering in gekomen.
In het vierde jaar van haar huwelijk werd ze zwanger. Wat was ze trots geweest op haar zoon! Jaren later volgde er een dochter. Een rijkeluiswens was uitgekomen. Na hun eerste kindje was ze eerst parttime gaan werken. Later was ze helemaal gestopt met betaald werk. Ze wilde er zijn voor haar kinderen, haar gezin.
Ze heeft in die jaren alles voorbij zien komen: poepluiers, de eerste stapjes, smoezelige kinderhandjes, vieze gezichtjes…
Ontelbaar pleisters heeft ze geplakt op bloedende knieën en ellebogen. Ze herinnert zich de talloze kindertranen, de kusjes die gegeven moesten worden, wilden worden. Dan de driewielers, de zeepkist die ingeruild werd voor een fiets en veel later weer de brommer die stiekem achter het huis door haar zoon werd opgevoerd. Uitlaat, carburateur en spruitstuk werden uitgevijld om de stinkende tweewieler nog iets harder te laten rijden en nog iets luidruchtiger te laten klinken.
 
De jaren zijn omgevlogen! Waar is die tijd eigenlijk gebleven? En: hoe lang is dit allemaal geleden? Haar gedachten gaan weer met haar aan de haal.
Ze moet zich concentreren op wat komen gaat.
Blij verrast was Evelien geweest toen ze vrij snel een brief terugkreeg waarin stond dat ze werd uitgenodigd voor een gesprek.
 
Nog steeds loopt ze door de lange gang. Komt er dan nooit een einde aan? Ze kijkt om zich heen. Ze heeft het gevoel dat er mensen naar haar kijken. Of verbeeldt ze zich dat maar? Haar schoenen knellen steeds meer en ze is nog maar net op weg.
 
Voor de spiegel heeft Evelien al een gesprek geoefend, maar ja, je weet natuurlijk nooit wat ze zullen vragen. Ze wil zich flexibel opstellen. Dat  wordt tegenwoordig toch verwacht van herintredende vrouwen.
Ze heeft in ieder geval wel een pre op alle andere sollicitanten. Zij heeft haar kinderen immers al groot! Voor haar geen zwangerschappen meer en ook geen zwangerschapverlof in de toekomst.
Als dat geen voordeel is voor haar werkgever!
 
Haar schoenen knellen nu wel heel erg en haar voeten beginnen pijn te doen.
Niet zeuren, denkt ze, doorgaan!
Dat was haar leven lang al haar motto: doorgaan, niet zeuren!
Eindelijk is ze bij de buitendeur. Evelien beweegt de klink naar beneden.
Hoe lang zit dat kleine kastje al op de deur bevestigd? Een kastje met knopjes voorzien van cijfers.
Is dat nieuw?
Wat is dit voor een onzin!
Vertwijfeld en nerveus kijkt ze om zich heen. Misschien moet ze gewoon een paar knopjes indrukken en dan maar zien of de deur opengaat.
Met trillende vingers drukt Evelien op een paar knopjes.
Dan drukt ze de klink weer naar beneden, maar er gebeurt niets. Wat vreemd! Te gek voor woorden! Probeert iemand een grap met haar uit te halen?
Marijke en Baukje kijken naar de oude dame en zien dat ze haar beste mantelpakje draagt. Haar blouse is scheef dichtgeknoopt. Hetzelfde felle rood dat slordig op haar smalle lippen is aangebracht, zit ook op haar witte kraag. Ze draagt haar nette schoenen die haar door vocht gezwollen voeten te nauw omsluiten. Ze zien de oude dame worstelen met de klink. Nu bonkt ze met haar vuist tegen de deur.
‘Laat me eruit! Ik heb een belangrijke afspraak! Laat me eruit!’
 
‘We moeten de vochthuishouding van mevrouw De Lange wat anders proberen te reguleren, Marijke,’ mompelt Baukje terwijl ze naar de voeten van de oude dame kijkt.
Samen lopen de meisjes op haar af.
‘Mevrouw De Lange, waar wilt u naar toe? U gaat echt de verkeerde kant uit. Deze kant moet u op.’
Ze kijkt de verpleegsters vragend aan en laat dan haar opstandige houding varen. Ze slaakt een diepe berustende zucht en loopt tussen Marijke en Baukje de lange gang door tot ze op haar afdeling komen waar de andere bewoners al aan tafel zitten te wachten.
 
‘We eten uw favoriete kostje, mevrouw De Lange,’ zegt Baukje. ‘Gaat u maar gauw zitten.’
Zuchtend laat Evelien zich op de stoel zakken; ze kijkt naar Grietje die al aan tafel zit.
Verwachtingsvol kijkt Grietje naar Evelien.
‘En?’ zegt Grietje, voordat ze haar eerste hap boerenkool neemt.
‘Aangenomen,’ zegt Evelien ferm en duidelijk. ‘Aangenomen. En ik kan volgende week al beginnen.’


Dit winnende verhaal heb ik  geschreven  naar aanleiding van een verhalenwedstijd in de Eva en is eerder gepubliceerd in het boek: Het Wonder van Spakenburg